Maandelijks overzicht
In het Erdem Ziekenhuis evalueert de Pediatrische Commissie regelmatig nieuwe bevindingen in het onderzoek naar obesitas bij kinderen. Deze maand staat een systematisch onderzoek naar het verband tussen GLP-1-therapie en een verhoogd risico op psychische stoornissen zoals depressie, angst en suïcidale neigingen centraal.
Studieoverzicht
Uit de analyse bleek dat volwassenen die GLP-1-receptoragonisten gebruiken om diabetes type 2 of obesitas te behandelen, vaker te maken kregen met ernstige depressie, angstgevoelens en suïcidale gedachten of gedragingen dan vergelijkbare personen aan wie deze medicijnen niet voorgeschreven werden.
Gedetailleerde beoordeling
De toepassing van GLP-1-receptoragonisten (GLP1-RA’s) voor de behandeling van zowel obesitas als diabetes type 2 heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke toename gekend. Hoewel deze geneesmiddelen een hoge effectiviteit vertonen, blijven er zorgen bestaan over mogelijke psychiatrische bijwerkingen. Medio 2023 startte het Europees Geneesmiddelenbureau een onderzoek naar de vraag of het gebruik van GLP1-RA verband kan houden met suïcidaal gedrag. Een veiligheidsevaluatie door het Adverse Event Reporting System van de Amerikaanse FDA daarentegen, toonde een dergelijk verband niet aan. Desalniettemin blijven de onderzoeksresultaten gemengd: hoewel sommige onderzoeken – zoals STEP-2 en STEP-6 – een verhoogd psychiatrisch risico melden bij geneesmiddelen zoals semaglutide en liraglutide, suggereren andere, waaronder een meta-analyse uit 2023 van Chen en collega’s, een mogelijk beschermend effect tegen depressie.
Deze retrospectieve cohortstudie, uitgevoerd in een community-based onderzoek, onderzocht hoe het gebruik van GLP1-RA het ontstaan van depressie, angst en suïcidaliteit beïnvloedde over een periode van vijf jaar. Onderzoekers haalden ICD-10-codes uit de TriNetX-database om deze uitkomsten te beoordelen. Om verstorende variabelen zoals demografische en sociaaleconomische verschillen te verminderen, maakten ze gebruik van propensity score matching. Deelnemers aan de behandelgroep waren volwassenen die liraglutide kregen (Victoza 1,8 mg per dag of Saxenda 3 mg per dag) of semaglutide (Ozempic 1 mg per week of Wegovy 2,4 mg per week). De controlegroep bestond uit volwassenen met obesitas die geen GLP1-RA’s hadden gebruikt en dienovereenkomstig werden gematcht. Beide groepen bestonden uit 162.257 personen. De indexdatum werd gedefinieerd als de start van de GLP1-RA-therapie of de datum van een obesitasdiagnose voor de controlegroep. Individuen werden uitgesloten als ze een recente geschiedenis hadden (binnen één jaar vóór of één maand na de index) van ernstige psychiatrische stoornissen of eerder GLP1-RA-gebruik.
Het primaire doel was het identificeren van nieuwe psychiatrische diagnoses – zoals depressieve stoornissen, angststoornissen of suïcidaal gedrag – die zich ten minste één maand na aanvang van de behandeling voordeden. De studie berekende hazard ratio’s om de psychiatrische risico’s van GLP1-RA-therapie te meten.
De bevindingen onthulden een significant verhoogd risico in de GLP1-RA-groep voor alle geanalyseerde psychische aandoeningen. De hazard ratio was 1,98 voor elke psychiatrische stoornis en 2,95 specifiek voor een ernstige depressieve stoornis – wat aangeeft dat psychiatrische problemen ongeveer twee keer zo vaak voorkwamen, en depressie bijna drie keer zo vaak, onder GLP1-RA-gebruikers. Deze risico’s bleven gedurende de vijf jaar durende follow-up bestaan, met consistent hogere percentages in de behandelde groep. Subgroepanalyse splitste de risico’s verder uit naar demografische variabelen. Vrouwelijke patiënten liepen het hoogste risico op een ernstige depressieve stoornis (hazard ratio 3,16). Het risico op suïcidaliteit piekte bij degenen van 18-49 jaar (3,01), terwijl depressie vaker voorkwam bij degenen van 50-69 jaar en ouder dan 70. Er kwamen ook raciale verschillen naar voren: zwarte deelnemers hadden de hoogste risico’s op suïcidaliteit (3,45), angst (2,03) en algemene psychiatrische ziekte (2,18); blanke deelnemers hadden het hoogste risico op depressie (3,03); Aziatische personen vertoonden lagere risicoverhoudingen, hoewel ze ondervertegenwoordigd waren in de steekproef. Van de medicijnen vertoonde Victoza het laagste psychiatrische risico, terwijl Wegovy het hoogste risico vertoonde.
Een belangrijke beperking van deze studie is het ontbreken van BMI-gegevens, wat de uitkomsten kan beïnvloeden. Bovendien werd er geen rekening gehouden met medicatietrouw of bijwerkingen – factoren die de bevindingen aanzienlijk hadden kunnen beïnvloeden. Ondanks deze hiaten vragen de resultaten om aanvullend onderzoek. Met name een andere studie, gepubliceerd in oktober 2024 met behulp van dezelfde TriNetX-database, onderzocht adolescenten van 12 tot 18 jaar en vond dat GLP1-RA-therapie verband hield met een lager risico op suïcidale gedachten en -pogingen in vergelijking met controlegroepen die waren gematcht op basis van BMI en propensity score. Deze tegenstrijdigheid onderstreept de noodzaak van meer gericht onderzoek naar de geestelijke gezondheid van deze medicatie.
Hoewel bekend is dat obesitas op zichzelf het risico op depressie, angst en zelfmoord verhoogt, zouden succesvolle obesitasbehandelingen zoals GLP1-RA’s vermoedelijk leiden tot verbeteringen in de geestelijke gezondheid. Eén theorie stelt dat GLP1-RA’s een positieve invloed hebben op het dopaminesysteem in de hersenen, wat mogelijk verslaving vermindert en het psychologisch welzijn verbetert. Omgekeerd suggereren sommige onderzoekers dat deze interactie de reacties op plezier zou kunnen dempen, wat mogelijk bijdraagt aan depressieve symptomen en suïcidale gedachten.
Uiteindelijk benadrukken deze resultaten de noodzaak van een alomvattende, collaboratieve aanpak bij het beheersen van obesitas – een aanpak die screening van de geestelijke gezondheid en voortdurende monitoring omvat. Hoewel deze specifieke studie zich uitsluitend op volwassenen richtte, benadrukken de bevindingen het belang van toekomstig onderzoek naar depressie en angst bij adolescenten. Aangezien adolescenten uiteindelijk de overgang maken naar de jongvolwassenheid – een leeftijdscategorie die in deze studie verhoogde risico’s op geestelijke gezondheid vertoonde – wordt het des te belangrijker om de continuïteit van de zorg te waarborgen via een multidisciplinair ondersteuningssysteem.